1 op de 5 zelfstandigen schatte buffer in 2019 op hooguit 3 maanden

In 2019 schatte 20 procent van de zelfstandig ondernemers in dat hun huishouden niet langer dan 3 maanden financieel rond kon komen als het inkomen uit hun bedrijf geheel zou wegvallen. Bijna 40 procent dacht in zo’n situatie één jaar of langer te kunnen rondkomen. Van alle zelfstandig ondernemers kon 16 procent overigens geen inschatting maken hoelang hun huishouden de eindjes aan elkaar zou kunnen knopen mocht het bedrijfsinkomen wegvallen. Dit blijkt uit de tweejaarlijkse Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) 2019 van TNO en CBS, met cijfers van voor de coronapandemie.

Nederland telt ruim 1,2 miljoen zelfstandig ondernemers, waarvan er bijna 1 miljoen geen personeel in dienst hebben (1). Zelfstandig ondernemers zonder personeel schatten vaker dan degenen met personeel in dat hun huishouden wel een jaar of langer kan rondkomen zonder inkomen uit het bedrijf. Het ging hier om 41 procent tegen bijna 34 procent. 

De rest van dit bericht gaat alleen over zelfstandig ondernemers zonder personeel, hier ook wel zzp’ers genoemd.

Zzp’ers in transport- en logistieke beroepen het snelst in de problemen

Vooral de zzp’ers die werkzaam zijn in transport/logistieke, pedagogische, dienstverlenende, en creatieve/taalkundige beroepen (2) gaven relatief vaak aan dat ze maximaal 3 maanden kunnen rondkomen zonder inkomen uit de onderneming. Voorbeelden van deze beroepen zijn taxichauffeurs, sportinstructeurs, kappers, horecaondernemers en uitvoerend kunstenaars. Dit zijn beroepen die in verband met de coronamaatregelen tijdelijk minder of geen werk hebben. Zzp’ers in de agrarische beroepen gaven het minst vaak aan op korte termijn het huishoudboekje niet meer rond te krijgen. 

Zzp’ers met hoog inkomen of met partner met een inkomen houden het langer uit

Van de zzp’ers die een gestandaardiseerd huishoudensinkomen (3) hebben dat tot de laagste 25 procent behoort, gaf 41 procent aan binnen 3 maanden niet meer rond te kunnen komen. Onder zzp’ers die deel uitmaken van huishoudens in de hoogste 25 procent van de inkomens was dat ruim 11 procent. Van de zzp’ers in die hoogste inkomensgroep geeft ruim de helft aan één jaar of langer zonder bedrijfsinkomen rond te kunnen komen.

Ook andere bronnen van inkomen van de zzp’er of diens partner zijn van invloed op hoelang hun huishouden het zonder het bedrijfsinkomen kan stellen. Van de zzp’ers die een partner met eigen inkomen hebben, gaf 16 procent aan het maximaal 3 maanden zonder bedrijfsinkomen te kunnen stellen. Van de zzp’ers met een partner zonder inkomen of zonder partner lag dat respectievelijk op 29 procent en 30 procent. Zzp’ers die daarnaast ook als werknemer in loondienst werkzaam waren, konden iets minder vaak op korte termijn financieel niet meer rondkomen zonder het bedrijfsinkomen dan degenen zonder baan als werknemer. Daarnaast beschikken oudere pensioengerechtigde zzp’ers over AOW en een eventueel aanvullend pensioen.

Toelichtingen

1) Zelfstandig ondernemer

Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk.

De coronacrisis betekent voor een deel van de zelfstandig ondernemers dat zij om rond te kunnen komen, een beroep moeten doen op hun financiële buffers en op het inkomen van de andere huishoudensleden. De cijfers van de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) van 2019 geven inzicht in de eigen inschatting hoelang de huishoudens van ondernemers zonder opbrengsten uit hun bedrijf rond kunnen komen. Deze gegevens zijn verzameld in de periode vóór de coronacrisis. De ZEA is een tweejaarlijks onderzoek dat uitgevoerd wordt door CBS en TNO.

2) Beroepsklasse

De plaats in de indeling van beroepen volgens de Beroepenindeling ROA-CBS 2014 (BRC 2014). Beroepsklasse refereert aan de eerste 2 cijfers van de classificatie. Beroepsklassen zijn gevormd door beroepen die overeenkomen in niveau en richting van de benodigde bekwaamheden te combineren. De indeling van de BRC 2014 naar beroepsklassen is een indeling in 13 klassen.

3) Gestandaardiseerd huishoudensinkomen

Het inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden.

Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.